Een Papoea-vrouw is in haar tuin aan het werk. Op haar hoofd heeft ze een paar netten hangen waar de zoete aardappelen ingaan. In haar hand heeft ze een stok waarmee ze de aarde omwoelt en de zoete aardappelen mee omhoog haalt. Plotseling schrikt ze op. Een aantal krijgers van een vijandelijke stam komen aangerend. Ze wil wegrennen, maar het is al te laat. Ze wordt vastgepakt en meegenomen door deze mannen. In de nacht die volgt sluipen mannen van de stam van deze vrouw naar het gebied van de vijandelijke stam en vermoorden de eerste de beste die ze tegenkomen van deze stam als vergelding voor de diefstal van de vrouw. Het begin van een stammenoorlog.